Taperingstrips als hulpmiddel voor verantwoord afbouwen van antidepressiva
Peter Groot
Artsen die patiënten bij het afbouwen van antidepressiva moeten helpen stonden tot nu grotendeels met lege handen. Richtlijnen schoten tekort. De juiste (afbouw)medicatie kon niet worden voorgeschreven. Om hier iets aan te verbeteren is door vertegenwoordigers van NVvP, NHG, KNMP en MIND het ‘Consensusdocument afbouwen SSRI’s & SNRI’s’ geschreven. De bedoeling daarvan is om handvatten te bieden voor afbouwen die in toekomstige behandelrichtlijnen kunnen worden opgenomen.
Omdat in het Consensusdocument fundamtentele vragen onbeantwoord blijven en onvoldoende handvatten voor afbouwen worden geboden is door Dr. Peter Groot en Prof. Jim van Os een inhoudelijk commentaar geschreven. Omdat dit een zaak is die voor veel mensen belangrijk is maken we dit commentaar openbaar: ‘Handvatten voor het afbouwen van antidepressiva en andere medicijnen‘. De belangrijkste punten uit het commentaar zijn:
- In het consensusdocument worden adviezen gebaseerd op onvoldoende data en onjuiste en onzekere aannames over groepen patiënten. Als die adviezen worden gebruikt om individuele patiënten te behandelen dan zal dat leiden tot zowel onder- als overbehandeling van groepen patiënten.
- Zolang goede data ontbreken is shared decision making tussen behandelaar en patiënt de beste en de enige juiste manier om tot goede behandelbeslissingen te komen, vooral als daarvoor de juiste hulpmiddelen worden ontwikkeld en kunnen worden gebruikt. Bij afbouwen is afbouwmedicatie in taperingstrips op dit moment hiervoor het enige beschikbare hulpmiddel.
- Bij de totstandkoming van het consensusdocument lijkt de aanname te zijn geweest dat ‘polderpartijen’ aan een tafel kunnen beslissen hoe de werkelijkheid in elkaar zit, zonder patiëntactivisten met kennis van zaken en ervaringskennis toe te laten. We maken daar bezwaar tegen. Behandeladviezen dienen op transparante wijze te worden opgesteld door deskundigen. Dat zijn niet alleen artsen en onderzoekers maar kunnen ook patiënten zijn die ervaringskennis inbrengen en nieuwe kennis – en producten – hebben ontwikkeld. Het autoritaire gemak waarmee deze partijen worden uitgesloten is volgens ons niet meer van deze tijd en kan tot blijvende frictie en onrust leiden.
- Uit een schriftelijke enquête onder bijna 2.000 patiënten die met taperingstrips zijn behandeld, gaven 895 patiënten aan dat zij de strip specifiek gebruikten om met het gebruik van een antidepressivum te stoppen. De meeste patiënten gebruikten deze antidepressiva al 2 tot 5 jaar en soms al veel langer. Van deze groep had twee derde (66%) eerdere stoppogingen gedaan maar was hierin niet geslaagd, mede vanwege heftige onttrekkingsverschijnselen. De meest frequent gebruikte strips waren die voor paroxetine en venlafaxine. Uit de analyse bleek dat bij 636 (71%) van de 895 die wilden stoppen, dat volledig lukte met een mediaan van twee strips over een mediane periode van 56 dagen. Bij 192 patiënten lukte het niet om het gebruik te staken.
- Wij zijn de enigen die over dergelijke data uit de praktijk beschikken met betrekking tot geleidelijk afbouwen van antidepressiva en andere medicijnen op een gepersonaliseerde wijze en op basis van samen beslissen. Niet alleen in Nederland maar wereldwijd. Omdat dit de enige data zijn dienen die bij het opstellen van behandeladviezen, volgens de regels die Zorginsituut Nederland daarvoor zelf heeft opgesteld, te worden meegenomen. We begrijpen niet waarom dat niet is gebeurd.
Wie ook commentaar op het consusdocument wil leveren kan hiervoor contact opnemen met de NVvP (psychiaters), het NHG (huisartsen), de KNMP (apothekers) of MIND (patiënten).
Dr. Peter C. Groot is onderzoeker/ervaringsdeskundige bij het User Research Center, Universiteit Maastricht, en vrijwilliger bij de Stichting Cinderella Therapeutics.
Prof.dr. Jim van Os is voorzitter Divisie Hersenen, Universitair Medisch Centrum Utrecht. Contact: p.c.groot@maastrichtuniversity.nl
Download: Handvatten voor het afbouwen van antidepressiva en andere medicijnen